K I J K WIJZER dans

NB 
  • een kijkwijzer gebruik je als hulpmiddel om beter te weten wat je gezien hebt
  • een kijkwijzer is nooit je eindproduct als verwerking van een CA

1 4 v r a g e n a l s u i t g a n g s p u n t v o o r j e v e r s l a g

1. Wie is de maker van de voorstelling? (choreograaf, dansers, componist, gezelschap)
2. Wat is de titel van de voorstelling?
3. Wanneer is het voor het eerst opgevoerd?
4. Waar heb je de voorstelling gezien?
5. Wat is je eerste indruk van de voorstelling?

6 . Wat zie je: op welke manier wordt er gedanst?

Aan het gebruikte schoeisel zie je de stijl waarin gedanst wordt. Zo speelt klassiek ballet zich meestal af op spitzen en moderne dans op ander schoeisel of blote voeten. Het schoeisel bepaalt ook mede de gebruikte techniek, de bewegingsmogelijkheden en de speelruimte.

 Klassiek op spitzen: beschrijf lichaamshoudingen
 Op dansschoeisel: beschrijf lichaamshoudingen
 Op blote voeten: beschrijf lichaamshoudingen


7. Wat zie je: hoe wordt de ruimte gebruikt?

Dans wordt wel eens gedefinieerd als lichamen geplaatst in tijd en ruimte. Hoe lichamen in de ruimte geplaatst worden is dus een belangrijk element in de dans. In de dans kun je een ontwikkeling in het ruimtegebruik aanwijzen. Werkt het klassiek ballet vooral in de hoogte (suggestie van gewichtloosheid), de moderne dans zoekt veel meer het contact met de grond.

 Bewegingspatronen in de hoogte: beschrijf enkele patroonbewegingen
 In de breedte: beschrijf enkele patronen
 Beweging over de vloer: beschrijf enkele patronen


8. Wat zie je: hoe zijn de dansers gegroepeerd?

In de opbouw van een dansvoorstelling is het belangrijk welke combinaties door de dansers worden aangegaan. Zo loopt de spanning tijdens een klassiek ballet op tot de climax tijdens het pas-de-deux (duet van de solisten) in het slotgedeelte (divertissement) dat de gelukkige afloop van het verhaal viert. Ook in de moderne dans nemen soli en duetten vaak een centrale plaats in, maar de aandacht voor het groepswerk is sterk toegenomen.

 Grote groepen: beschrijf combinaties en verhoudingen
 Duo’s, trio’s etc.: beschrijf combinaties en verhoudingen
 Solo’s: beschrijf rol en verhouding tot de rest


9. Wat zie je: wat speelt in de aankleding van het ballet een grote rol? (Kies één of meer opties)

Een uitbundige aankleding kan het verhalende karakter van het ballet onderstrepen. Eenvoudige decors en kostuums zorgen ervoor dat alle aandacht zich richt op de dans. Tegenwoordig komt het ook wel voor dat de dans aangepast is aan een speciale locatie. Rekwisieten beperken de mogelijkheden van de dans, maar deze beperking kan juist weer uigangspunt zijn voor afwijkende bewegingspatronen.

 Decor
 Belichting
 Kostuums
 Omgeving waarin gedanst wordt
 Rekwisieten


10. Wat hoor je: op welke muziek wordt gedanst?

De muziekkeuze bepaald sterk de sfeer van een dansvoorstelling. Sommige choreografen starten met muziek, anderen voegen muziek op het laatst toe en weer anderen gaan een langdurige relatie aan met een componist die gaandeweg het repetitieproces een compositie schrijft. Tegenwoordig kunnen er legio geluiden gebruikt worden als invulling van het muzikale decor.

 Klassieke muziek: beschrijf rol in voorstelling
 Moderne muziek: beschrijf rol in voorstelling
 Collage van geluiden: beschrijf rol in voorstelling


11. Wat hoor je: volgt de dans de muziek?

Dans en muziek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij een eerste kennismaking met moderne dans is het soms schokkend te ervaren dat er gewoon doorgedanst wordt wanneer de muziek al gestopt is.

 Dans volgt muziek nauwgezet
 Dans en muziek los van elkaar: beschrijf effect hiervan
 Dans en muziek tegengesteld: beschrijf effect hiervan


12. Werkwijze: welke lichamelijke prestatie leveren de dansers?

Eén van de fascinaties bij het kijken naar dans is het ontzag voor de lichamelijke prestaties.

 Zichtbare kracht en inspanning: omschrijf inspanning
 (Hoogstaande) techniek: noem voorbeelden
 Souplesse: met welk effect op voorstelling?


13. Inhoud: is het een verhalende of niet verhalende voorstelling?

In klassiek ballet zie je nog veel sprookjesthema’s terug. In de moderne dans zie je een ontwikkeling van expressieve emotionele dans naar dans puur als dans.

 Verhalend: beschrijf de vertelling
 Thematisch: beschrijf de thema’s
 Pure dans: beschrijf wat je ziet


14. Inhoud: wat roept de voorstelling op? (Kies één of meer opties)

Het beeld dat een dansvoorstelling bij iemand oproept is vaak het beste utgangspunt om over dans te praten, wanneer je niet wilt vervallen in technische uitwijdingen. Door te ontdekken of bepaalde bewegingen bepaald emoties uitdrukken krijg je inzicht in de zeggingskracht van de danstaal.
De overige categorieën spreken voor zich.

 Dans roept emotie op
 Dans toont menselijke relaties
 Dans beeldt een verhaal uit
 Dans roept op tot (eigen) interpretaties
 Dans roept vrolijkheid op/amusement
 Dans laat technisch kunnen van dansers zien